5 vragen aan de vertrouwensarts

Arts M+G Jet van Domselaar werkte jarenlang als jeugdarts, was opleider en werkte tegelijkertijd een poos in de kinderjeugdpsychiatrie als behandelend arts. Uiteindelijk koos zij voor het vak van de vertrouwensarts en werkt ze inmiddels met veel plezier bij Veilig Thuis Noord Oost Gelderland. Aan de hand van vijf vragen ontdekken wij waarom Jet die keuze maakte en waarom het werk van de vertrouwensarts zo belangrijk is. ‘Als de veilige haven ontbreekt, heeft dat een enorm effect op je leven en je gezondheid.’

1. Wat houdt je werk als vertrouwensarts in?

‘Als vertrouwensarts werk ik bij Veilig Thuis. Ik ben een sparringpartner voor (para)medici en adviseer en ondersteun hen vanuit mijn medische expertise. Ik onderzoek, analyseer en concludeer, samen met collega’s. Wat is er gebeurd? Welke risicofactoren zijn er? Wat wil het gezin en wat vinden we zelf verstandig? Om daarachter te komen, bezoek ik de betrokkenen thuis of in het ziekenhuis. Ik ben vaak betrokken in situaties met letsel of seksueel misbruik. Maar ik krijg ook te maken met thema’s als ernstige verslaving, psychiatrie, ouderenmishandeling, schoolverzuim en risicozwangerschap.’

2. Waarom heb je gekozen voor het vak?

‘Iedereen zou thuis veilig moeten zijn. Als die veilige haven ontbreekt, heeft dat een enorm effect op je leven en je gezondheid. Als vertrouwensarts ben je bezig met het nu – het herstellen van de veiligheid – maar werk je ook preventief. Namelijk door het voorkomen van verdere gezondheids- en ontwikkelingsschade. Naast medische expertise, heb je een overkoepelende blik nodig en is effectieve communicatie essentieel. Het is een breed vak en wordt nooit routineus. Je weet niet hoe je dag eruit zal zien. Dit alles maakt het vak voor mij zo aantrekkelijk.’

3. Wat vind jij het meest uitdagende in jouw werk?

‘Het werkelijk contact maken met een betrokkene is elke keer weer een uitdaging. Iemand komt zelden vrijwillig met mij als vertrouwensarts in contact. Dat gebeurt via een melding, soms zelfs anoniem. Er is dus vaak angst, weerstand of boosheid tijdens een gesprek. Al kan ik opgelucht zeggen dat het enorm meevalt hoe vaak echte boosheid voorkomt. Het is van belang dat je nieuwsgierig bent, neutraal blijft en kunt spiegelen. Je kunt een gesprek goed voorbereiden, maar het loopt meestal toch anders dan je verwacht had. Ik vind dat een mooie uitdaging.’

4. Welke ervaringen in of tijdens je werk hebben de meeste indruk op jou gemaakt?

‘Mijn eerste werkdag als vertrouwensarts vergeet ik nooit meer. Omdat ik al ruime ervaring had als jeugdarts en aandachtsfunctionaris kindermishandeling, werd mij meteen meer werk toevertrouwd. Nog voordat ik goed en wel gesetteld was, werd ik gevraagd om mee te gaan bij een acute zaak vanuit een melding door de crisisdienst. Het ging om een moeder met drie jonge kinderen die al dagen uit contact was. De politie en crisisdienst kwamen ook op locatie. Dan sta je daar voor een huis met dichte gordijnen. Er was geen enkel teken van leven, tot er ineens een klein jochie door de gordijnen naar buiten keek. Op ons verzoek kwamen de grootouders van de kinderen naar de locatie toe. Met de hamer van opa konden we naar binnen door het keukenraam. De crisisdienst nam moeder mee en de kinderen konden gelukkig bij opa en oma terecht. Voor mij nogal een overgang, van een spreekkamer naar een huisbezoek via een kapotgeslagen raam.

Wat ook een grote indruk op mij maakt zijn misbruikzaken, disclosures van pubers. Dat houdt in dat kinderen zélf vertellen over misbuik. Meestal ontkent een dader, soms bekent een ouder ter plekke. Dat is heftig. En tegelijkertijd schemert door die bekentenis een glimp van ouderlijke zorg. Dat maakt het misbruik niet minder erg, maar toch vind ik het ook van belang om die menselijke kant te blijven zien.’

5. Welke tip wil je meegeven aan toekomstige aios vertrouwensartsen?

‘Vertrouw op je communicatieskills, wees nieuwsgierig, luister en durf zo nodig te confronteren. Je kunt vanuit je rol je mede-artsen goed vooruit helpen en tegelijkertijd kun je bij lastige zaken altijd bij je collega’s terecht om te sparren of je gevoelens te uiten. Maak daar gebruik van. Eigenlijk heb ik maar één tip voor mensen die twijfelen of ze vertrouwensarts willen worden: gewoon doen!’